Diagnose

Diagnose

Diagnose Prikkelbare Darm Syndroom

Voor eenheid in onderzoek en diagnose maken artsen gebruik van de zogenaamde Rome-criteria en van de NHG-richtlijn of Multidisciplinaire Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van PDS.

In mei 2016 zijn de Rome IV-criteria uitgebracht:

  • De symptomen moeten al langer dan 6 maanden bestaan
  • De patiënt moet gemiddeld minstens 1 dag per week in de afgelopen 3 maanden buikpijn hebben gehad
  • En de patiënt moet tenminste 2 van de volgende 3 symptomen hebben:
    • De buikpijn is gerelateerd aan de ontlasting
    • Een verandering van de frequentie van de stoelgang: diarree of obstipatie
    • De vorm van de stoelgang is veranderd: te hard of te waterig


Overige PDS-symptomen:

  • Opgezette/opgeblazen buik of opgeblazen gevoel
  • Winderigheid
  • Slijm bij de ontlasting
  • De symptomen worden erger of minder na de maaltijd

De diagnose PDS wordt alleen gesteld als er geen structurele of biochemische verklaring voor de symptomen is te vinden.

Symptomen die ook veel voorkomen, maar niet onder de PDS-symptomen vallen:

  • Brandend maagzuur
  • Misselijkheid
  • Hoofdpijn
  • Fibromyalgie
  • Problemen met de blaas
  • Pijn bij het vrijen

Alarmsymptomen

Onderstaande symptomen zijn geen PDS-symptomen en kunnen soms wijzen op een andere ziekte:

  • Bloed in de ontlasting, niet veroorzaakt door een aambei of wondje
  • Minstens twee weken lang een duidelijke verandering in de stoelgang (bijvoorbeeld diarree terwijl men eerst vaak verstopping had of andersom)
  • Nachtelijke diarree
  • Onbedoeld en onverklaard gewichtsverlies
  • De klachten zijn pas boven de leeftijd van 50 jaar begonnen
  • Een eerstegraadsfamilielid met inflammatoire darmziekte of coeliakie, of een eerstegraadsfamilielid onder de 70 jaar met darmkanker, eierstokkanker of baarmoederkanker.

Verder onderzoek

De huisarts zal als het goed is aan de buik voelen, vragen naar de symptomen, eventuele alarmsymptomen, ziektes in de familie, je eetpatroon, beweging en leefstijl. Soms zal de arts bloedonderzoek of ontlastingsonderzoek aanvragen.

Verder onderzoek kan PDS niet aantonen, maar bepaalde andere aandoeningen minder waarschijnlijk maken. De richtlijnen adviseren huisartsen om in de volgende gevallen aanvullend onderzoek te doen:

  • Voldoen aan de criteria voor PDS en vaak diarree of wisselende ontlasting: bloedonderzoek op coeliakie
  • PDS-klachten en langer dan een paar weken diarree:  ontlastingsonderzoek op parasieten
  • PDS-klachten en langer dan een paar maanden diarree en een verhoogd risico op inflammatoire darmziekten (IBD zoals ziekte van Crohn en Colitis): ontlastingsonderzoek op calprotectine.

Bij een negatieve uitslag van deze testen is er meestal geen verder onderzoek of verwijzing nodig en kan de huisarts de diagnose PDS stellen.

Doorverwijzing naar MDL-arts

Meestal hoef je niet naar een MDL-arts of andere specialist. In Nederland wordt ongeveer 90% van de PDS-patiënten behandeld door de huisarts. De richtlijn adviseert de huisarts om in de volgende gevallen wel door te verwijzen naar een MDL-arts:

  • Bij een positieve uitslag van het bloedonderzoek coeliakie
  • Bij meer dan 100 microgram calprotectine per gram ontlasting. Als er tussen de 50 en 100 microgram calprotectine per gram ontlasting aanwezig is, overlegt de huisarts als het goed is met de MDL-arts of een verwijzing of onderzoek nodig is.
  • Als er sprake is van twee of meer alarmsymptomen.

De MDL-arts doet meestal verder onderzoek, zoals een calprotectinetest, echo of coloscopie. Als daar niets uitkomt en je voldoet aan de Rome-IV-criteria, stelt de arts meestal de diagnose PDS en word je terugverwezen naar de huisarts.

Andere aandoeningen die kunnen lijken op PDS

Er zijn nog een aantal aandoeningen die PDS-achtige klachten kunnen geven waar een arts niet meteen aan denkt. Zoals: